• Bouwen aan Blauw-Wit

    Zoals iedere voetbalclub kent onze vereniging vele vrijwilligers, die voortdurend druk zijn om alles goed te laten verlopen.  Sommigen doen dat vele jaren achtereen en hebben dus al duizenden vrije uren in hun club gestoken.  Op den duur worden ze een instituut binnen de vereniging.  Iedereen kent ze en heeft waardering voor ze al blijkt dat niet altijd.  Als we de geschiedenis van onze clubaccommodatie langslopen, komen we een aantal van die noeste werkers tegen.  Sommigen zijn in de nevelen van de eerste jaren ondergegaan.  Anderen zullen nooit worden vergeten.  Allen noemen is uiteraard ondoenlijk en bovendien zou dit boek uit een paar delen moeten bestaan.  Ongetwijfeld zijn namen vergeten die wellicht niet hadden mogen ontbreken.  In dit artikel eren we daarom iedereen die er aan meegewerkt heeft dat zovelen hun sport konden beoefenen en dat natuurlijk nog kunnen en hopelijk nog voor vele jaren.


    - De Wittenberg

    Hoe het nou precies begonnen is? Helemaal duidelijk is het niet.  De pre-historie van de club is in nevelen gehuld en misschien moet dat maar zo blijven.


    De echte historie begint als van Jonkvrouwe Royaards van Scherpenzeel, getrouwd met meneer Daniëls uit Wassenaar, een afgegraven heideveld ter beschikking wordt verkregen.  Eerst gratis, later voor f 25,00 per jaar en een waslijst vol voorwaarden, waaronder het recht van de Jonkvrouwe op "het genot van de jacht" op het sportterrein.  Het veld lag op het landgoed "De Wittenberg".  Nog altijd een naam met een magische klank binnen onze club.  De oude Blauw-wit mannen spreken de naam nog steeds met ontzag uit.  Ontzag wat ook bezoekende verenigingen hadden.

    Niet alleen stond de vv Scherpenzeel als een "stevige" ploeg bekend met een fanatieke aanhang.  Ook het veld was vaak een ware kwelling.  Bij droogte joegen complete zandstormen over het terrein.  Na een mals buitje veranderde onze accommodatie in een enkeldiepe modderpoel, waar geen bal in wilde rollen.  Gelukkig was er een uitstekende wasgelegenheid.  Vóór de wedstrijd haalde men twee emmers water bij de dichtstbijzijnde boer en zo kon men zich na het treffen heerlijk verfrissen met een hele emmer water per elftal!  Ook de kleedgelegenheid was prima: een houten hok, zonder verwarming, waar de wind vrij spel had door de kieren en slecht sluitende deuren. Maar er kon gevoetbald worden!

    Natuurlijk was er ook een terreinman. En wat voor één.  Vanaf vlak na de oprichting bekleedde Wim Vonk deze functie.  Een serieuze man met clubliefde.  Hij zou meer dan vijftig jaar actief blijven.  Zijn grootste zorg was: de heide van het veld houden en de mollen te bestrijden.  Ook zorgde hij voor de belijning. Oorspronkelijk zelfs met de hand!

    Curieus was dat het veld van de vv Scherpenzeel maar een halve meter op Scherpenzeels grondgebied en voor de rest op Woudenbergse grond lag.  Maar gelukkig had deze gemeente er geen enkele moeite mee en werd er prima met de club samengewerkt.  Ook had men geen bezwaar tegen voetballen op zondag, wat bij de eigen gemeente wel anders was zoals we nog zullen zien.


    - Mannetjesputters

    Zo rond 1927 begonnen we een echte vereniging te worden onder leiding van een prima bestuur met als voorzitter Wes Pol.  De eerste plannen werden gesmeed om het terrein verder uit te bouwen, maar nog altijd moesten de doelgebieden met turf droog gemaakt worden.  Er veranderde weinig, of het zou moeten zijn dat in 1948 de zaterdag-afdeling werd opgericht, waardoor de schamele accommodatie nog zwaarder werd belast.  Trainen; zaterdags en zondags voetballen op één zandvlakte! Maar er begon hoop te gloren.  De gemeente Scherpenzeel begon vage plannen te maken voor de aanleg van een gemeentelijk sportterrein.  Wim Vonk, de consul, had intussen hulp gekregen van vele vrijwilligers.  De bekendste daarvan zijn wellicht Henk Vonk, Jan Jansen en Wim Meerveld.  Ook al van die mannetjesputters. Bergen werk hebben zij verzet.  Het is dan ook niet verwonderlijk dat juist deze mensen tot ere-lid zijn benoemd.  Gelukkig vragen deze mensen geen geld, want ze zijn onbetaalbaar.  Een andere autoriteit die niet onvermeld mag blijven is Marien van de Haar. Naast een voorzitterschap, van in totaal meer dan 32 jaar, verrichtte hij ontelbare hand- en spandiensten en was nog bijna dagelijks op het veld van de Wittenberg te vinden.



    - Gemeentelijk sportterrein

    In 1957 was het zover.  De gemeente begon met de aanleg van het gemeentelijk sportterrein aan de Willaerlaan; het tegenwoordige trainingsveld.  Wie nu denkt dat de verhuizing van de club aanstaande is, vergist zich deerlijk.  Er was zoveel oppositie tegen het voetballen op zondag vanuit de gemeenteraad dat het er naar uitzag dat alleen de zaterdagafdeling zou verkassen.  En heel wat blauwwitters vonden dat niet eens zo'n ramp. Het idee hun eigen Wittenberg te moeten verlaten stuitte tegen de borst.  Een zekere dokter Renken komt zelfs met het voorstel om Valleivogels en Scherpenzeel van terrein te laten ruilen.  Blauw-Wit naar de twee velden achter de schietbaan en Rood-Wit naar de Willaerlaan.  Waarbij wij de huur voor de "Vogels" zouden betalen! Valleivogels weigerde de ruil.  Dus hadden we nu de situatie dat er op twee verschillende terreinen werd gespeeld.


    - Eindelijk gras

    In 1958 werd het veld geopend. Er waren twee houten kleedlokalen.  Maar er stond tenminste gras op het veld!  Ook op de Wittenberg voltrok zich de wellicht grootste verandering uit de geschiedenis van de club.


    In 1960 werd een terrein aan de Smidssteeg afgeplagd voor het bouwrijp maken.  Het plan werd opgevat om met deze grasplaggen de Wittenberg te stofferen.  Velen waren sceptisch. Dat gras houdt nooit op die heidegrond werd er gezegd.  Maar er werd grondonderzoek gedaan, deskundigen geraadpleegd en gemest.  Kunstmest, maar ook echte stront van de waterzuivering. Daar werd het gras mooi groen van! Bergen werk moest worden verzet.  Naast de al genoemde onderhoudsmensen stond binnen de vereniging een nieuwe grootheid op: Teun Valkenburg.  Met onvoorstelbare ijver en uitstraling en het charisma van een echte leider zette hij de zaak op poten.  Versierde allerlei materialen en diensten en eiste medewerking van iedereen die hij dacht nodig te hebben.  Natuurlijk kon hij het niet alleen. Tientallen vrijwilligers staken de handen uit de mouwen.  Grote acties werden opgezet. Betonnen omheiningpalen, voorzien van de naam van de koper, werden voor f 25,- verkocht.  Oud-papier werd verzameld en de leden, die dat bewaarden, moesten de meekomende ratten en muizen maar voor lief nemen. Hennie Renes kan hierover meepraten.  Een ander probleem was, dat de "Zondag" tijdens de eerste tijd nog niet op het gras mocht voetballen.  Op het gemeenteterrein mocht ook niet.  Na diverse onderhandelingen werd het Achterveld.  Opnieuw speelde Scherpenzeel-zondag thuiswedstrijden in een andere gemeente.

    Bij de werkzaamheden op de Wittenberg kreeg men veel hulp van buitenstaanders.  Grondadviezen van meneer Verschuur uit Amersfoort en medewerking van rentmeester Houterman die de eigenaresse vertegenwoordigde.  Bovendien kwam de vereniging voor hoge kosten te staan. Gras betekende een maaimachine.  Ook werd een lijntrekmachine gekocht. De prijzen zijn vergeleken met nu misschien laag, voor die tijd betekende het veel geld.  Het wasprobleem van de spelers was met het installeren van een nortonpomp enkele jaren eerder al verlicht. Nu moest ook nog een sproeiinstallatie worden aangeschaft.  Een nieuw kleedlokaal en materiaalhok werden gebouwd.

    In 1961, 43 jaar na de oprichting, was het zover.  Voor het eerst werd een wedstrijd op eigen gras gespeeld.  Een geweldig resultaat te danken aan de geweldige inspanningen van vele trouwe leden.

    In 1966 kreeg de zaterdagsectie een nieuw veld.  Het gemeentelijk sportterrein werd uitgebreid met het huidige veld 5.  De kleedruimte was nog steeds minimaal. Een houten gebouw met amper wasgelegenheid.  Maar nog steeds stond het gemeentebestuur niet te dringen om de helpende hand toe te steken.


    - Clubgeest

    Op de Wittenberg ging men in 1969 wél bouwen.  De houten bouwsels werden vervangen door een "echte" stenen kantine met twee kleedlokalen, een kleedkamer voor de scheidsrechter en een toiletruimte.  Door opnieuw keihard aanpakken van vele leden en Teun Valkenburg als regisseur stampte men voor nog geen f 7000,= de nieuwe accommodatie uit de grond.  Zelfs elektrisch licht werd aangelegd. In één zaterdag groef een geronselde graafmachine 160 meter kabel 80 cm onder een weiland.  Kosten? Een kratje bier voor de machinist.


    Iedereen die ook maar een spijker recht in de muur kon slaan werd ingeschakeld.  Als er mensen tekort waren, stapte de onderhoudscommissie 's morgens om half zeven op de fiets en deed even een rondje.  Zo werd Job Renes uit bed gebeld en nog geen half uur later stond hij met de troffel in de hand. Vrijwel alles werd met eigen mensen geklaard. Echte clubgeest, zoals dat binnen een gezonde vereniging hoort.


    - Forse uitbreiding

    Op het gemeentelijk sportterrein aan de Willaerlaan wilde het met bouwen nog niet vlotten.  Onder zware druk werd een tijdelijke accommodatie ingericht, maar de eerste plannen voor een representatief onderkomen werden gesmeed.


    We schrijven 1970 en er breekt een drukke tijd aan voor de vv Scherpenzeel.  Grote commotie ontstaat als de gemeente aan Valleivogels een subsidie van f 25.000,= verstrekt, maar de vv Scherpenzeel met lege handen laat staan.  Wat ons er overigens niet van weerhoudt om nieuwe stenen kleedlokalen te bouwen op de Wittenberg en dit helemaal met eigen middelen.

    In 1971 is het project klaar en om het feest compleet te maken promoveert de zondagsectie naar de 4de klasse KNVB.  Maar dat leverde weer een nieuw probleem op. Het veld voldeed niet aan de regels.  Het was eigenlijk te smal en de afrastering stond te dicht op het veld.  Met dispensatie gingen de Blauwwitten de nieuwe competitie in.  Het werd tijd dat er een betere, grotere accommodatie kwam.

    De gemeente besloot om het gemeentelijk sportterrein fors uit te breiden tot 5 velden.  De bouwcommissie van de vereniging boog zich over de plannen van een nieuwe kantine van 360 m2, die gebouwd zou gaan worden door van Heck-systeembouw.  Een begroting van meer dan anderhalve ton. Een prestige object van de eerste orde.


    - De witte motor

    Maar de Wittenberg wilden we nog lang niet kwijt. De huurovereenkomst werd voor vijf jaar verlengd en de kleedlokalen werden voorzien van douches.  Na 55 jaar konden de voetballers na de wedstrijd onder de warme douche. Wat een luxe!!  Het betekende wel meer werk voor de alom aanwezige Wim Meerveld want erg opruimerig waren de sporters (toen al) niet.


    Het bestuur, waarvan Teun Valkenburg voorzitter was, zette intussen het gemeentebestuur onder zware druk om een subsidie van f 25.000,= los te krijgen waarmee de financiering van de nieuw te bouwen kantine rond zou zijn.

    In november 1973 gaat de gemeenteraad eindelijk overstag en geeft toestemming voor de bouw met een opstalvergunning voor 25 jaar.  Na de nodige voorbereidingen begint de bouw in de zomer van 1974.  Er breekt nu een jaar aan wat met recht het Gert Vermeulen tijdperk kan worden genoemd.  Iedere avond was hij aanwezig tot hij er bijna letterlijk bij neerviel en moedeloos werd van de mensen die afzegden waardoor gepland werk niet op tijd klaar kwam.  Onze kantine heeft geen naam, maar zou eigenlijk "De Witte Motor" moeten heten, naar de bijnaam van de oud zondag trainer.  Zonder deze man zou het onbegonnen werk zijn geweest.

    In 1975 neemt de gemeente het besluit de huidige accommodatie naar de huidige vorm uit te breiden.  Op 21 augustus van dat jaar wordt de nieuwe kantine door Burgermeester Heij officieel geopend.  Maar nog ging men niet luieren. Ruim een jaar later stond er ook een keurige rij stenen kleedkamers.

    In 1978 was het eindelijk zover: het nieuwe sportcomplex was klaar. Vijf velden.  De naam wordt officieel: Sportpark De Bree.

    Ook de zondagsectie zegt nu de Wittenberg vaarwel en gaat de wedstrijden spelen op het 105 x 69 meter grote hoofdveld.  Maar de bouwwoede ging door. Opnieuw werden vier kleedkamers en een scheidsrechters kwartier aan het imposante complex toegevoegd.  Maar toch werd in 1980 de Wittenberg voor nog eens 5 jaar gehuurd, om het veld een jaar later te verhuren aan de pas opgerichte hockeyvereniging De Holestick.

    In 1984 neemt de vereniging na veel vijven en zessen de lichtinstallatie op het trainingsveld van de gemeente over.  De eerste tekenen van privatisering.


    - Tribune

    Sportief gaat het ook goed. Het eerste zaterdag-team promoveert naar de hoogste divisie van het amateurvoetbal en men besluit om de wat kleine bestuurskamer te vervangen door een meer representatieve.  Opnieuw nemen enkele oude getrouwen het voortouw.  Deze keer zijn het Rinus van Dam en Henk Inkenhaag die de grootste brok voor hun rekening nemen.


    Nog geen twee jaar later staan ook deze twee harde werkers weer paraat voor de laatste grote onderneming tot nu toe.  Na vele acties om geld bij elkaar te krijgen en grote inspanning van vele vrijwilligers wordt op 15 april 1987 de overdekte tribune officieel in gebruik genomen.

    Velden aanleggen, kantines en kleedkamers bouwen; er is ongelooflijk veel werk verzet in de afgelopen 90 jaar.  En dan hebben we het nog maar niet over de honderden "kleine" klusjes die in al die jaren zijn uitgevoerd.  En wat dacht je van het bijna dagelijkse onderhoud aan al die zaken.  Steeds weer waren er Blauw-Wit vrienden voor te vinden.  De meest aansprekenden zijn genoemd. Er zijn er natuurlijk velen meer.  Zonder hen zou het nooit iets geworden zijn.  In de historie van vv Scherpenzeel mogen ze niet ontbreken, al kunnen we het hen nooit vergoeden.  Maar daar vroegen al die mensen, met een blauw-wit gestreept hart, nooit om.

    Daarom een driewerf hulde!